LibreOffice 7.2 Help
Drukt het huidige document, de selectie of de pagina's af die u opgeeft. U kunt ook de afdrukopties voor het huidige document instellen. De afdrukopties kunnen verschillen afhankelijk van de printer en het besturingssysteem dat u gebruikt.
Het dialoogvenster Afdrukken bestaat uit drie hoofdonderdelen: een voorbeeldvenster met navigatieknoppen, tabbladen met bedieningselementen die specifiek zijn voor het huidige documenttype en de knoppen Afdrukken, Annuleren enHelp.
Als u alleen maar wilt weten hoe u uw document moet afdrukken, klikt u op één van de volgende koppelingen.
Tekstdocumenten afdrukken:
Werkbladen afdrukken:
Presentaties afdrukken:
Afdrukken - Algemeen:
De instellingen die u definieert in het dialoogvenster Afdrukken zijn alleen geldig voor de huidige afdruktaak die u start door op de knop Afdrukken te klikken. Als u een aantal opties permanent wilt wijzigen, opent u .
Kies, om de standaard afdrukopties voor tekstdocumenten in LibreOffice in te stellen, .
Kies, om de standaard afdrukopties voor werkbladen in LibreOffice in te stellen, .
Kies, om de afdrukopties voor presentaties in LibreOffice in te stellen, .
Druk op Shift+F1 of kies en wijs een besturingselement in het dialoogvenster Afdrukken aan om uitgebreide help te zien.
Het voorbeeld toont hoe elk blad eruit zal zien. U kunt door alle bladen bladeren met de knoppen onder het voorbeeld.
De weergave van het afdrukvoorbeeld in- of uitschakelen.
Voer het aantal pagina's in dat moet worden weergegeven in het voorbeeld in het vak of gebruik de pijlknoppen om pagina's in het voorbeeld weer te geven.
Toont voorbeeld van de volgende pagina.
Toont voorbeeld van de laatste pagina.
Toont voorbeeld van de vorige pagina.
Toont voorbeeld van de eerste pagina.
U vindt de meest belangrijke besturingselementen voor het afdrukken op het tabblad Algemeen. U kunt definiëren welke inhoud van uw document moet worden afgedrukt. U kunt de printer selecteren en het dialoogvenster Printerinstellingen openen.
De keuzelijst toont de geïnstalleerde printers. Klik op de printer die u wilt gebruiken voor de huidige afdruktaak.
Toont de beschikbaarheid van de geselecteerde printer.
Opent het dialoogvenster Printereigenschappen. De printereigenschappen zijn afhankelijk van de printer die u selecteert.
Drukt het hele document af.
Drukt alleen de pagina's of dia's af die u opgeeft in het vak Pagina's.
Drukt alleen het/de geselecteerde gebied(en) of object(en) in het huidige document af.
Als u een reeks pagina's wilt afdrukken, gebruikt u een indeling als 3-6. Gebruik een formaat als 7;9;11 om enkele pagina's af te drukken. U kunt een combinatie van paginabereiken en enkele pagina's afdrukken door een indeling als 3-6;8;10;12 te gebruiken.
Selecteer de subset van pagina's die u wilt afdrukken. Mogelijke waarden zijn:
Even pagina's:
Drukt alleen even genummerde pagina's of dia's af.
Oneven pagina's:
Drukt alleen oneven genummerde pagina's of dia's af.
Even en oneven pagina's:
Drukt het hele document af.
Selecteer de bron van de bladinhoud die moet worden afgedrukt. Mogelijke waarden zijn Alle bladen afdrukken en Geselecteerde bladen afdrukken.
Als de printer dubbelzijdig kan afdrukken, is het mogelijk om te kiezen tussen het gebruik van slechts één zijde van het papier of beide.
Voer het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Behoudt de paginavolgorde van het originele document.
Schakel dit selectievakje in om niet op de printer te vertrouwen om gesorteerde kopieën te maken, maar maak in plaats daarvan een afdruktaak voor elk exemplaar.
Vink aan om pagina's in omgekeerde volgorde af te drukken.
Het gedeelte Pagina-opmaak kan worden gebruikt om enkele bladen op te slaan door meerdere pagina's op een blad af te drukken. U definieert de indeling en het formaat van uitvoerpagina's op het fysieke papier.
Wijzig de indeling van de pagina's die op elk blad worden afgedrukt. Het voorbeeld toont hoe elk blad eruit zal zien.
Voor sommige documenttypes kunt u er voor kiezen om een brochure af te drukken.
Stel het papierformaat in dat u wilt gebruiken. Het voorbeeld laat zien hoe het document eruit zou zien op papier van het opgegeven formaat.
Selecteer de richting van het papier. Mogelijke waarden zijn Staand en Liggend.
Print meerdere pagina's per vel papier.
Selecteer hoeveel pagina's u per vel papier wilt afdrukken. Als het aantal pagina's is ingesteld op Aangepast, worden de volgende instellingen weergegeven:
Selecteer aantal rijen.
Selecteer aantal kolommen.
Selecteer de marge tussen de afgedrukte pagina's en de papierrand.
Selecteer marge tussen afzonderlijke pagina's op elk vel papier.
Selecteer de volgorde waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Vink aan om een rand rond elke pagina te tekenen.
Selecteer de optie Brochure om het document in brochureformaat af te drukken.
Geeft aan of kleuren en objecten moeten worden afgedrukt die zijn ingevoegd op de achtergrond van de pagina, die u hebt opgegeven onder Opmaak - Pagina - Achtergrond.
Geeft aan of de afbeeldingen en tekeningen of OLE-objecten van uw tekstdocument worden afgedrukt.
Schakel deze optie in om tekst af te drukken die is gemarkeerd als verborgen.
Schakel deze optie in om tijdelijke aanduidingen voor tekst af te drukken. Schakel deze optie uit om de tijdelijke aanduidingen voor tekst op de afdruk leeg te laten.
Specificeert of de formulierbesturingsvelden van het tekstdocument worden afgedrukt.
Geef aan waar notities moeten worden afgedrukt (indien aanwezig).
Specificeert of tekst altijd in zwart moet worden afgedrukt.
Als deze optie is ingeschakeld, worden automatisch ingevoegde blanco pagina's afgedrukt. Dit is het beste als u dubbelzijdig afdrukt. In een boek is bijvoorbeeld een alineastijl 'hoofdstuk' ingesteld om altijd te beginnen met een oneven genummerde pagina. Als het vorige hoofdstuk op een oneven pagina eindigt, voegt LibreOffice een even genummerde blanco pagina in. Deze optie bepaalt of die even genummerde pagina moet worden afgedrukt.
Indien aangevinkt worden lege pagina's zonder celinhoud of tekenobjecten niet afgedrukt.
Selecteer welke delen van het document moeten worden afgedrukt.
Selecteer hoeveel dia's u per pagina wilt afdrukken.
Geef aan hoe dia's op de afgedrukte pagina moeten worden gerangschikt.
Geeft aan of de paginanaam van een document moet worden afgedrukt.
Geeft aan of de huidige datum en tijd moeten worden afgedrukt.
Geeft aan of de pagina's die momenteel verborgen zijn, moeten worden afgedrukt.
Geeft aan om in oorspronkelijke kleuren af te drukken.
Specificeert om kleuren af te drukken in grijstinten.
Specificeert om kleuren af te drukken in zwart-wit.
Geeft aan hoe dia's in de afdruk moeten worden geschaald.
Geeft aan dat u pagina's niet verder wilt schalen bij het afdrukken.
Geeft aan of objecten buiten de marges van de huidige printer moeten worden verkleind, zodat ze op het papier in de printer passen.
Drukt een groot formaat document af, zoals een poster of banner, door de documentpagina over meerdere vellen papier te verdelen. De verdeeloptie berekent hoeveel vellen papier er nodig zijn. Daarna kun je de vellen aan elkaar plakken.
Specificeert dat pagina's in tegelformaat moeten worden afgedrukt. Als de pagina's of dia's kleiner zijn dan het papier, herhaalt u de pagina's of dia's op één vel papier.
Geeft aan of de paginanaam van een document moet worden afgedrukt.
Geeft aan of de huidige datum en tijd moeten worden afgedrukt.
Geeft aan of u de naam van het document op de afdruk wilt opnemen.
Geeft aan of de inhoud van het venster Opdrachten onderaan de afdruk moet worden opgenomen.
Past een dunne rand toe op het formulegebied in de afdruk.
Drukt de formule af zonder de huidige tekengrootte aan te passen.
Past de formule aan het paginaformaat aan dat in de afdruk wordt gebruikt.
Verkleint of vergroot de grootte van de afgedrukte formule met een opgegeven factor.
Voer de schaalfactor in voor het schalen van de formule.
U kunt ook de Printerinstellingen gebruiken om aanvullende printeropties in te stellen.